Een stel had in het samenlevingscontract een boete opgenomen voor als de man de relatie zou beëindigen.
€ 12.000 zou de man (M) moeten betalen, als hij de relatie zou beëindigen. Na zes jaar wat het zover en de vrouw (V) eiste dan ook € 74.000 van M – kassa!
Niet dus, want de rechter (GHDHA:2019:172) beoordeelde de boete als strijdig met de goede zeden. De wet bepaalt dat zo’n afspraak dan nietig is. Die bestaat als het ware niet.
Het doel van V was dat M nooit meer bij haar weg zou gaan. Dat is in strijd met de vrijheid van M om zelf te kunnen beslissen over zijn samenwoning met V.
Het inkomen van M was ook nog eens zodanig dat hij de boete nooit zou kunnen betalen. De bedoeling van V was ook, dat ontkende ze niet, dat M de samenwoning nooit zou kunnen verbreken. Zij wilde dat M altijd bij haar zou blijven. Hij zat dus ‘gevangen’.
Zijn er dan helemaal geen afspraken mogelijk in een samenlevingscontract?
Jawel, je kan dergelijke afspraken ook geldig maken. Niet in de vorm van een boete dus, maar in de vorm van een alimentatie of een “nieuwe-startregeling”.
De draagkracht van de ene partij en de behoefte van de andere partij spelen daarbij een rol. En zulke regelingen beperken de vrijheid van partijen niet. Zij kunnen in vrijheid keuzes ten aanzien van de inrichting van hun gezins- en privéleven in vrijheid maken; een recht dat wordt gewaarborgd door het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 8).